Ver weg - dichterbij Ode O, plein wat ben je nu ver weg en verlaten. Zo eenzaam, doch verbonden met de straten. Eens stonden er nog vele mensen. En speelden kinderen er hun spel. Nu lijkt de ruimte zoveel groter. Ach, herken ik je nog wel? Zo ontdaan van een gezellig terrasje, Een meisje met een huppel pasje. De vogels zingen nu het hoogste lied. Begrijpen doen ze het echter ook niet. Geen kruimel meer voor hun van het gebakje. Soms zie je nog wel wat verdwaalde mensen. Op veilige afstand. Wat zouden ze wensen? Eindelijk weer een arm om elkaar... En samen de pleinen weer vullen... Vol vreugde! O, was het maar vast waar! Nu staan de bomen er te dromen, Van de mensen op het plein. Het samen zijn, het was zo fijn! Eens zal het toch weer kunnen... Met elkander op het plein. Ik voel het vollere plein al naderen, Het komt al dichterbij! [Jannah van As]
Van der Helstplein
Het van der Helst De namen van straten vertellen verhalen van goed en kwaad en woede en wraak Helden later gehaat en scheld- en geuzennamen Maar wie vertelt mij, wie is in godsnaam Tweede Van der Helst? Wat was er mis met de eerste? Waarom kreeg de eerste een plein en de ander een straat? Dat vraagt om strijd Broedermoord, wurgpartijen en rood water in de goot Het is hier allemaal gebeurd op dat plein (Denk ik) Kijk, Ferdinand Bol, is vernoemd naar zijn eigen buik en een snackbarzaak En Tweede Jan Steen heet zo omdat die straat toch niet meer van grind kan worden gemaakt Maar Van der Helst is nog heller dan de hel, en dan nóg een keer net zo fel Hier kom je alleen als je de eerste Van der Hel en Van der Heller hebt overleefd Dit plein is het eindpunt en het begin voor iedereen die echt heeft geleefd. [Marthe van Bronkhorst]
Van der Helstplein Herinnering aan Johan Meisje van 12, lang blond haar, Vol verwachting, zo stond ik daar. Om op tijd bij jou te zijn – Stille liefde – naar school via het Van der Helstplein. Spinoza Mavo, drukke klas Altijd kijken of JIJ er was.. Knappe Johan, twee banken achter mij, Mijn eerste liefde, dat was jij. De klok op het plein meldde de tijd, Ik was vaak te laat, de tel volkomen kwijt. Dacht niet aan leren, alleen aan jou Rennend naar school, met blote benen in de winterkou. Eenmaal op school, zag ik jouw blik, Je maakte me week maar je gaf geen kik. Knappe Johan, leukste jongen van de klas, Zag nou geen enkel meisje hoe sexy je was? Ik droomde over liefde, de eerste keer, En elke keer als ik jou zag verlangde ik steeds meer.. Dat jij zou zeggen: “ik ben ook gek op jou”; Onzeker meisje in de winterkou. Toen kwam de dag dat jij er niet meer was, Mijn ideaal verdwenen uit die drukke klas. Plotseling verhuisd, mijn wereld stond stil, Zooo verdrietig was ik, alles was koud en kil. Een schooltijd die voor mij niet gelukkig was, Zonder Johan in de Mavo-klas. Het leven leek zinloos, voelde me verloren, En van jou zou ik nooit meer iets horen.. Nu ik ouder ben, komt de herinnering dichterbij En vraag ik me soms af: denk je ook nog wel eens aan mij? Was het anders gelopen als ik je had verteld hoe verliefd ik op je was? God mag het weten, maar die zat niet in mijn klas. Soms loop ik wel eens over het plein, En denk hoe het had kunnen zijn. Ik zie je zo voor me: net als toen.. Wat zou ik die tijd graag eens overdoen! [Patricia Put]
[zonder titel] ik was op zonovergoten plekken ergens nergens was er donkerder plein dan het van der Helst het is er niet weids niet ruim zoals deze plaatsen horen te zijn zelfs geen fontein maar sfeer in eet en drankhuizen, op banken waar oude hippies joints doorgeven, mondharmonica spelen lampen schijnen onder voetstappen, die lokken, verlichten doen thuis voelen waar platanenhemel wordt omhelst door blauwe deuren het van der Helst somber pareltje in de Pijp [Annelies de Bruin] Mijn lieve Van der Helstplein ik zag je eerder, je bomen zijn dezelfde; ze geven nog steeds dezelfde rust. Toen was je bos. Net als roodkapje op zoek naar haar grootmoeder ging ik door jou naar haar; mijn dikke oma, mijn lieve dikke trotse, deftige, niet om te blazen, chique oma, oma oma? Veilige armen. Net als de armen van de bomen op jou, plein. Die me al wezen dat ik goed zat, dat ik hier veilig was, dat dit mijn heilige grond was. Waar alle gevaar achter bleef; die mochten niet in je bos van de bomen. Daar mocht alleen ik komen. Nog steeds omringen ze mij als een groep zwijgende gezellen hun armen klaar om te beschermen. [Laurie Hond]
Thérèse Schwartzeplein
Thérèse Schwartzeplein ‘t Kwadraat is groot Het plein is klein. Drie meisjes op de muur Met eigen lot, Met eigen doel, Weesmeisjes, schoon en puur. ‘T kwadraat is groot Het plein is klein De derde is in rood Zit zonder goed En zonder kwaad Zij zit alleen, apart, omdat … ‘T kwadraat is groot Het plein is klein. [Alexander Bodrov]
Brief van een pleinbewoner of Langzaam onderweg Laatst vroeg je mij een gedichtje over het plein te schrijven. Eerlijk gezegd ben ik er niet zo voor in de stemming. Ik heb indertijd veel werk aan mijn tuin besteed, o.a. een vlinderstruik in m’n voortuintje geplaatst, om het vlinderbestand te verbeteren. Mijn buurvrouw begon te zeuren dat er blaadjes op de stoep vielen, toen heb ik er een groenblijvende struik voor in de plaats gezet. Waarover zou ik een gedicht moeten schrijven? In het boomperkje voor m’n huis lagen een keer resten van een Oost-Indische kers – overgewaaid van m’n geveltuintje. Het is een één-jarige plant, de resten worden bruin, dus heb ik ze verwijderd en verruild voor een groenblijvend plantje: een baby-plantje nog, dat ik zelf had opgekweekt. Toen ik een briefje in de bus deed bij de buren, ter verklaring, bleek het de buurman van twee hoog te hinderen, die heeft ze verwijderd en twee brieven geschreven en zelfs de woningbouwvereniging gebeld. Het is heus niet altijd zo paradijselijk Om aan ons pleintje te wonen. Toch is het mooi. Maar een gedicht? Op een dag kreeg ik onverwacht bezoek: twee politie-agenten en twee medewerksters van de GGD. Om mijn kant van het verhaal te horen, zeiden ze. Ik heb ze te woord gestaan en getracht duidelijk te maken dat ik een harmonieuze ambience wil, maar eerlijk: dat is hier niet altijd makkelijk. Poëzie gaat over schoonheid, vind je niet, waarom zou je de negatieve kanten benoemen? Mijn huis is erg gehorig en die van 1-hoog bezorgt me de zenuwen. Ze heeft laatst haar huis precies zo ingericht als het mijne, wat erg onvoordelig is als je beneden woont, want nu loopt ze door haar kamer naar haar half open keuken heen en weer, en niet door de gang, waar dit oude huis niet op gebouwd is. Ik vind het wel dapper van je hoor om poëzie te brengen, en misschien horen de schaduwkanten erbij. Toen ze boven weer ‘ns aan ’t stampen was ben ik eens goed kwaad geworden, wat niet goed was voor m’n hoge bloeddruk. Wie wil dat horen? Laatst zette het woningbouwbedrijf weer steigers neer in de tuin, voor het schilderen van de geveldakgoten of het plaatsen van luchtafvoerbuizen van de cv, ik zette bijna elke dag koffie voor de werklui, gezellig met z’n allen bij mij in de tuin. Het is niks voor een gedicht, maar ik zou willen vermelden dat we desondanks onderweg zijn; ons plein is een mooi plein, ’s ochtends als ik wakker word bijvoorbeeld ervaar ik de energie om ons te verdiepen en te versterken. Langzaam onderweg. Het is heus wel mogelijk goed in het leven te staan en een fijn gevoel en uitstraling op te bouwen. Ik ben een rustige bewoner, en ik hoop er maar het beste van, maar een gedichtje schrijf ik maar niet, als ik dat al zou kunnen. Het spijt me. Ons plein is een mooi en rustig plein. Laatst zat er een heuse gaai bovenop de lantaarnpaal voor mijn huis. [Mark van Duijn, met dank aan een brief schrijvende pleinbewoner] A Perspective Study (After Thérèse Schwartze) [Nederlandse vertaling: zie onder] A sketch of Granny Smith dyes the leaves apple green, after the cherry blossom rain sways through the square. Hoping, you know how much I miss you, when you see how the petals tucked away spring, and took out a spoonful of summer. A portrait of your face rests in my palm, roseate dust coats my heartstrings. Hoping, you step out from the frame, take my hand, and waltz together on the square. A painting made from scratch of my tears. A token of hope! Born from my healing heart. Hoping, the world would get better like me, as I pour the flaming hues of a rising phoenix out into the open square. [Kimberley Chung] Een perspectieftekening (naar Thérèse Schwartze) Een schets van Granny Smith kleurt de bladeren appelgroen, nadat de kersenbloesemregen door het plein zwaait Hopend, dat je weet hoeveel ik je mis, wanneer je ziet hoe de bloemblaadjes de lente inslaan, en er een lepel zomer uithalen. Een portret van je gezicht rust in mijn handpalm, rooskleurig poeder bedekt mijn hart. Hopend, dat je uit de omlijsting stapt, mijn hand pakt, samen dansend over het plein. Een schilderij gemaakt van mijn tranen. Een teken van hoop Geboren uit mijn helende hart. Hopend, dat de wereld beter wordt, net als ik wanneer ik de vlammende tinten van een rijzende feniks over het open plein giet. [vertaling: Kimberley Chung] Thérèse Schwartzeplein Een stad is straten en pleinen, mensen en fietsen Een stad is Gebouwen, heel veel gebouwen Een stad is jagen en jakkeren – Jasses ja – Gejakker en gejaag Snel even dit en snel even dat, af en aan Op en neer en: “Krijg het heen en weer” Maar dan Ligt daar het plein Het plein met die grote daken en gevels Het plein met licht en lucht en ruimte en vooral stillness Statige boerderijen die wiegen in de tijd Het is dan even stil Ik haal adem, ik kijk en ik bewonder Machtige gebouwen, van ooit machtige bouwheren Pleinen, de parels van een stad, ontworpen om te ademen En dan Weer door, door de stad Waar machtige mensenmassa’s Samen leven, werken, wonen Jagen, jakkeren, Tjezus! Wat is de stad toch mooi. [Marleen Engbersen]
Thérèse Schwartzeplein Ik vond op een zolder op het plein van Therese Schwartze Een kist vol onontdekte schetsen en kwasten In gouden inkt gedoopt Was het getiteld Portretten uit de Toekomst geschilderd in Amsterdamse school Het eerste portret Aandachtige vrouw op plein Toont ogen die van het papier af dromen In een mondhoek een levenslijn haar contouren lijken tot leven te komen zij verdwijnt Ik zie tronie van man met een aanzet tot brede barokke baardgroei, een heer van stand, claire-obscure in de plooien van sokken Schaduwen vallen, de tronie fronst bozer en bozer richting een automobiel Tot hij roept, in de volgende schets, tweede tronie “Je staat dubbel geparkeerd, debiel” Ik zie Kat in de vensterbank En een schetsblok later Zit op dezelfde plek Nog steeds dezelfde kater Ik zie Jonge lieden op feest in kleur Ik zie Agenten Ik zie Leegte Ik zie Gezin met boodschappen Kijk, de dochter vraagt om een ijsje In de volgende schets van Thérèse Zie ik dat zij het krijgt Ik zie Dame op fiets Past zij op voor de hond Die voorbijschiet Ik zie dat Thérèse schetste Ze was nét op tijd Thérèse tekende vele levens Rollende koffers en grote machines en automobielen en vaartuig en vliegers pop-upshops, ghettoblasters moesten nog komen maar wij staan allen uitgetekend in Thérèse dromen mannen en vrouwen, stillevens die uit lijsten barsten op een zolder op het plein van Therese Schwartze [Marthe van Bronkhorst]
Henrick de Keijser
Henrick de Keijserplein 1. Er bestaat een terrein Daar woont een toverkonijn Op het Henrick de Keijserplein Kom met de bal spelen Of ‘s nachts sterren tellen Op het Henrick de Keijserplein! Het konijn tovert en tovert alle spelletjes worden fijn Op het Henrick de Keijserplein. 2. Op ‘t Henrick de Keijserplein Gaf mijn vader mij een reep Chocolade met rozijn Mijn moeder - een bal ¨Speel maar, kindje, voetbal¨ Mijn broertje - een vuurtje Mijn zusje - een kusje Mijn oma - een plaid Jij, kindje, bent gereed Om gelukkig te zijn Op het Henrick de Keijserplein. 3. Er is een terrein Daar woont een konijn Het Henrick de Keijserplein En dit konijn tovert Alles in een groot magazijn Op het Henrick de Keijserplein Een appel en een mandarijn Een heerlijke mandarijn Op het Henrick de Keijserplein Zoek maar het konijn, En eet de zoete mandarijn Op het Henrick de Keijserplein. 4. In Amsterdam is er een terrein Daar komen veel mensen Groot en klein Op het Henrick de Keijserplein Hier lachen kinderen En huilen van pijn, Voor ouderen is er dans Voor jongeren wijn Op het Henrick de Keijserplein Maar komt de nacht Is de stilte zacht Het geluid van de laatste trein... In donkere sferen Verschijnen veel sterren In de ogen van het oude konijn Op het Henrick de Keijserplein. [Alexander Bodrov] ____________________________ Een plein Ergens in Amsterdam-Zuid is een plein, Dat de eeuwige jeugd heeft. Het Hendrik de Keyzerplein. Dag in dag uit spelen kinderen er hun spel. Ze kunnen geen genoeg krijgen van de glijbaan Belandend in het zachte zand,jawel! Tussen de zandkastelen En schommelen tot hoog in de hemel. Wie wil daar nu niet spelen? Andere jongeren spelen er basketbal of tennis, Rolschaatsen, skateboarden, noem maar op. Op dit plein is er geen tijd voor stennis. Spelenderwijs groei je hier op. Veilig omringd door mooie bomen! Ja, het Hendrik de Keyzerplein is top! Ook is er een clubhuis op het plein. Er wordt getrommeld en gedanst. Tango, Flamenco of vrij mag het zijn! Dat dit plein voor altijd jong mag blijven! Vol vreugde, vertier en plezier. Waar menigeen vergeet te kijven. [Jannah van As]
Als ik een speeltuin zou zijn Als ik een speeltuin zou zijn, Dan wenste ik elke dag volop kinderen van groot tot klein, Een zandbak met zand zo wit en zacht als de maneschijn, Schommels die zwaaien tot hoog in de lucht, Waardoor je je voelt als een vogel in de lucht. Vrij zwevend in de ruimte De oneindige ruimte Ik wenste een glijbaan waar geen einde aan lijkt te komen, Waardoor je je in andere sferen kan dromen. Doelen waar je regelmatig in doelt, Waardoor elk kind zich kampioen voelt. Als ik een speeltuin zou zijn, Dan heeft een ieder die er speelt het fijn, Wordt er gehuppeld en gelachen van plezier, Omdat ik samen met de kinderen elke dag, het leven vier! [Jannah van As]
Aan de randen van het keizerrijk (Henrick de Keijserplein) Aan de randen van het keizerrijk schuurt de buurt Er is een opstand gaande In stil verzet wordt er tegengehangen een front van jongemannen tegen een muurtje ledematen lamlenden, baldadigheden slingeren. Een regisseur vertrekt naar het gewest om de hangopstand tot opstaan te manen (voor zo lang het duurt) Tegen de muurtjes schuurt de buurt Aan de randen van het keizerrijk schuurt de buurt Van alle reizigers In luid kabaal wordt er langsgewandeld gewapend met donderend gerol en flitslicht en eigen proviand trekt die niet-aflatende karavaan door het land kijkend zonder iets te kopen in de weg zonder stil te staan met een slakkenspoor van troep en pek en veren Kan de buurt deze bergen nog herbergen heeft zij zichzelf als een rosse dame verhuurd? In de open grenzen schuurt de buurt In het hart van het keizerrijk schuurt de buurt Van alle geheimen Achter de ramen zijn verhalen Van stil verzet van luid kabaal Ieder leven een koningssage Het keizerrijk is vele keizers rijk. [Marthe van Bronkhorst] De kater van de keizer (Henrick de Keijserplein II) De kater van de keizer schiet van zijn troon op zoek naar verhalen, de staart strijkt langs het hoekje van de straat waar een kind voor het eerst zijn ogen opent voor zijn eigen kwast en kleuren, waar kunst ontstaat de staart verdwijnt onder dansende rokken dipt zich in de salsa van de buurt, jaagt op die flamingo’s neemt ze op de hak, wordt haast zelf op een hak genomen ontpringt de dansers de staart glipt tipt in een onbewaakt moment in iemands koffiemelk haast zich weg zijn kop hoest een haarbal op verkoopt deze op een rommelmarkt vlucht spinnend terug naar binnen De kater van de keizer glipt weer achter de ramen waar wordt gestorven en geboren geruzied en borden niet leeggegeten huiswerk gemaakt, rode centen geteld geproost en weggekwijnd gezond en overschaduwd En de kater kiest zijn troon in de zon tevreden. Mocht de keizer het willen weten: Niets te melden vandaag. [Marthe van Bronkhorst]
Meerhuizenplein
[noot redactie: twee van de onderstaande gedichten gaan over het Borssenburgerplein, dat vlak bij het Meerhuizenplein om de hoek ligt. Wat dit zegt over deze pleintjes, kan ieder zelf bedenken: sommige plekken hebben het gewoon meer in zich om poëzie te verwekken dan andere…]
CIRCUS De namen ben ik vergeten Toch leven ze in mij voort Als schaduwen van gezichten Op het plein in vreemde vorm Vertellend van Pyramides Gestapeld vóór de Dodensprong Mijn bolhoed vangt een pijl. De wijk de buurt de straat staan afgetekend in ons Circus: Droom en glimlach Komen samen. [Herinnering aan Circus Rojatperocha Borssenburgplein, herfst 1956] [Peter Koghee]

Meerhuizenschool 1950 – 1956 Met sponzendoos en lei Tracht ik in schuinschrift Gewapend met een griffel Mijn gedachten vast te leggen Uit een beduimelt boek Spel ik woord na woord Dat oom in zijn klamboe Influenza heeft Sarong en Kabaja Ik schrik op en roep Vijf maal vijf is vijf! Vanaf haar podium Kijkt zij mij meewarig aan Ik draai me richting raam Blik rustend op de boom Bevrijding is nabij Zoals op mijn tekening Manna uit een vliegtuig Zes jaar hakken Over de school Mijn vriendjes vrede Verdriet vertaald In struikelstenen [Peter Koghee]
Het beschrijven van een baan ’s Avonds laat als ik uit wandelen ga, Of meer precies, mijn krappe huis ontvlucht, Passeer ik het Borssenburgplein En vraag me af waartoe wij op aarde zijn. De wolken zeilen aan de sterren voorbij. Ik denk aan het werk van morgen Waarop niemand zit te wachten. Mijn tanden knarsen. Ik heb geen zorgen. Waag ik een sprong van de P. Kramerbrug? Neen. Verlangend kijk ik op naar Schilderskade 66-I, Waar Reve zijn meesterstuk schreef in eenzaamheid, En keer vlug langs de troep op straat naar mijn geliefde terug. [Viktor Frölke]
Meerhuizenplein Van wie is het plein? De tussenstand: grasje 1 tot en met 47 van hem daar gewonnen in een eerlijk potje knikkeren dus wilt u alstublieft uw auto verplaatsen want parkeren kost vanaf vandaag 3 zure matten per uur Van wie is het plein? Ik speel hokjes veroveren tegen de boze buurman, politie, en grote jongens die hangen Ze hadden hun rechterhand niet op geel En ik win steeds meer terrein. Tussenstand: 132 tegels voor mij. Van wie is het plein? Kinderen op het kinderklimrek, hardlopers op de hangstellen, picknickers in de mandgraag, plaats uw fiets a.u.b. vier op een rij Volkstuintjes graag op het zuiden Je mag géén hotel plaatsen, ga terug langs start Basketballers graag niet voorbij de tweede dribbel, gooi nog een keer Dames en heren Ik wil u er graag op attenderen dat de vloer lava is en doordansen als de muziek gestopt is verboden Willen alle toeristen die zich hebben verscholen Zich nu melden? Want dit plein Is vanaf vandaag Buutvrij [Marthe van Bronkhorst]
Cullinan
Ho hoge panden, de opgestapelde boeken ompleinen ons al, wanden verhalen over reizen de grote ster van Africa helpt ons graag zoeken maar hoe ver weg blijkt vandaag dichtbij te zijn? Wacht maar af, in de jonge bomen klinken pardoes allerhande vogels, komen van even, ze nestelen zich hier en vlinders drinken uit je glas, het bier begint spontaan te zweven. De zwaartekracht lijkt plotsklaps uitgevallen dus niemand klettert zomaar van z’n fiets en in de lucht blijft vuurwerk knallen in de verste verten echter theatert niets. Toch spektakelt spoedig deze eerder blinde vlek geheid, oogst voor De Pijp grote eer o caféterras, open u, en gelukkig vinden we daar onze geslepen woorden weer Steenworp afstand moet je zuiver kloven, met één klap, uit zak en as verrezen, samen fonkelend komen onze zinnen alles te boven, luister, geëchood door de muren en ramen. [Dick van Welzen]
Cullinanplein - pamflet aan de muur als beton kan geuren stenen kunnen spreken dan ja wat dan zou ik wat wat zou je roepen kom kóm hier jij met je bruine jij witte jij piccolo zwerveling, drentelaar ik wacht als wind kan fluisteren onkruid kan kruipen dan ja wat dan zou ik wat wat zou je schreeuwen kom kóm hier jij met je tranen jij razende jij van afstand genestelde, kluizenaar ik wacht als nacht kan toedekken ochtend kan bedauwen dan ja wat dan zou ik wat zou je verlangen kom kóm hier stroom toe en vul mijn podium met verhalen mijn klinkers met woorden mijn leegte met samenkomst ik wacht alleen met de klapwiekende vogel [Annelies de Bruin]
IJselplein
IJsselplein Sommigen zouden zeggen Wat is het hier een gapend gat Huizen houden elkander van alle hoeken in de gaten Vensters spiegelen elkaars ramen. Panopticum. Er is iets te veel ruimte en de bomen wuiven net te stil Niemand durft te blijven, het plein is van het plein en van de lucht en de lucht geeft op een dag een sein Dan knippert er boven deze trapeziumarena een satelliet in lichtgevend aura en landt het metalen moederschip plant een vlag op het gras en verbrijzelt de grond van het IJsselplein en zegt ‘Aardbewoners, dank voor het vrijhouden, we zijn er.’ [Marthe van Bronkhorst]
IJselplein [vertaling: zie hieronder] Les peupliers sont énormes les tilleuls un peu chétifs Les roses fleurissent, Mais on de sent pas leur odeur. Des enfants boivent de l’eau à la fontaine Et retournent au terrain de jeux Une dame profite du soleil Deux copines bavardent sur un banc Les maisons regardent le square Le calme règne [Elisabeth van der Linden] De populieren zijn enorm De lindebomen een beetje zielig De rozen bloeien Maar je ruikt ze niet Kinderen drinken water uit het fonteintje En gaan weer spelen in de speeltuin Een dame zit lekker in de zon Twee vriendinnen babbelen op een bankje De huizen kijken naar het plein Er heerst rust [vertaling: Elisabeth van der Linden]